Welk bedrag levert de gemeente aan bij verstrekking in eigendom, bij huur, lease en bruikleen?
Gemeenten kunnen hulpmiddelen op verschillende manieren verstrekken: in eigendom of in bruikleen (huur, lease). In de wet is opgenomen dat voor hulpmiddelen en woningaanpassingen kostprijsbewaking plaats moet vinden. De manier van verstrekken en hoe tot de kostprijs wordt gekomen moet opgenomen worden in de gemeentelijke verordening.
Hieronder leest u welk bedrag u aanlevert in geval van:
- verstrekking in eigendom;
- algemene verstrekking waarbij sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie;
- huur, lease en bruikleen.
Verstrekking in eigendom
Kiest de gemeente ervoor dat het CAK de kostprijs bewaakt? Dan levert de gemeente de kostprijs aan van de langstlopende verstrekking. Als de burger later in de tijd aanvullend een verstrekking ontvangt met een langere looptijd dan de eerder aangeleverde kostprijs, dan verstuurt de gemeente een nieuw startbericht (mutatie). Heeft een verstrekking een kortere looptijd? Dan hoeft de gemeente geen nieuw bericht naar het CAK te sturen.
Op de website van Zorginstituut Nederland vindt u een uitgebreide beschrijving van de i Eigen bijdrage.
Algemene verstrekkingen
Bij algemene verstrekkingen waarbij sprake is van terugkerende dienstverlening met een hulpverleningsrelatie zal het feitelijk niet voorkomen dat de kostprijs per maand wordt overschreden. Het is daarom niet doelmatig en te kostbaar om daarop te controleren.
Is dit de enige verstrekking die een Wmo-klant ontvangt? Dan moet hier wel een startbericht voor worden aangeleverd zonder kostprijs.
Huur, lease en bruikleen
In geval van huur, lease en bruikleen kan sprake zijn van twee situaties:
De maandelijkse kosten voor het hulpmiddel zijn hoger dan de maandelijkse eigen bijdrage
In dit geval vindt kostprijsbewaking plaats doordat maandelijks de € 20,60 niet wordt overschreden. Er hoeft daarom geen kostprijs te worden aangeleverd. Wel moet de gemeente in dat geval controleren of de kosten niet weer lager worden dan de maandelijkse bijdrage (als bijvoorbeeld een hulpmiddel economisch is afgeschreven maar de bijdrage wel doorloopt).
De maandelijkse kosten zijn lager dan de eigen bijdrage
Hierbinnen zijn twee mogelijkheden:
- Als er al een andere vorm van ondersteuning is, zoals huishoudelijke hulp, heeft dit geen invloed op de eigen bijdrage. Die blijft € 20,60.
- In het geval de verstrekking in bruikleen de enige Wmo-verstrekking is hoeft geen maandelijkse kostprijs te worden aangeleverd. De maandelijkse eigen bijdrage is dan elke maand namelijk weer hoger dan de kosten van het hulpmiddel. Elke maand zal het CAK opnieuw signaleren dat de kostprijs is bereikt. Er zijn in deze situatie verschillende alternatieven voor de gemeente:
- De gemeente kan ervoor kiezen een integrale kostprijs te berekenen en deze aan het CAK door te geven. Daar kan kostprijsbewaking op plaatsvinden.
- Gemeenten kunnen er ook voor kiezen zelf toe te zien op het bewaken van de kostprijs. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn als de gemeente een lager bedrag dan het abonnementstarief in mindering wil brengen op de kostprijs per maand dan € 20,60 omdat de gemeente ook een lager bedrag dan het abonnementstarief per maand in rekening brengt. Wanneer een gemeente een kostprijs doorgeeft aan het CAK, ziet het CAK toe op het niet overschrijden van die kostprijs.